Een sclerotherapie behandeling van spataderen wordt gedaan doormiddel van inspuiten van een vloeistof (aethoxysclerol) in de bloedvaatjes. Hierdoor verkleven de vaatjes en ze zullen in een aantal weken gaan verdwijnen. Bij grotere vaten duurt het langer dan bij kleine.
Het aantal behandelingen is afhankelijk van de uitgebreidheid van de spataderen. Dit omdat de vloeistof die wordt gebruikt maar in bepaalde dosis toegediend kan worden per keer.
Na de behandeling is het mogelijk dat de assistente een verband aan brengt om extra druk (compressie) uit te oefenen op de plaatsen die zijn ingespoten. Dit kan zijn met behulp van pleisters, wattendotjes met een pleister of een steunende kous.
Zo lukt het om 60-80 % van de adertjes goed weg te krijgen, dat is een goed cosmetisch resultaat. Soms ontstaan er in/rondom het behandelde gebied nieuwe kleine bloedvaatjes (matting). Deze kunnen na enkele maanden vanzelf verdwijnen, maar kunnen echter ook blijven bestaan. Deze matting is moeilijk te behandelen.